hoogingenomen beklimt de haan
de mesthoop op het dorpse plein
broedkuikentjes, van schrik ontdaan,
maken zich bang nederig klein
de hennen kakelen, uitgelaten :
“zie toch die knapperd ! zie zijn kam !”
“ssst ! onze lieverd gaat nu praten”
klokt de kloek bazig : “silence, mesdames !”
hij schraapt zich luid zijn schorre pijp
en spuit zijn dogma’s gutturaal
geen kip die zijn woorden begrijpt
maar hij hanteert vast Godse Taal !
geen haan duldt hij meer op het erf,
dat hoort de hele kroost te weten !
en wie zijn regeltjes bederft
moet maar het rotte graan gaan eten !
parmantig stapt hij van zijn troon
de kloek blinkt zijn aaltige bot
heel waardig wisselt hij zijn kroon,
op naar het buurhok… want hij is God !